Op 29 december 2021 is Julien ‘Jules’ Brogniet op 83-jarige leeftijd overleden in Berchem. Op het overlijdensbericht staat dat hij lid was van de Vlaamse Militanten Orde, de VMO dus, van het Vlaams Belang en van het Sint-Maartensfonds. Met zijn overlijden geraakte bekend dat Jules Brogniet een van de twee VMO’ers is die samen VMO-leider Bert Eriksson de stoffelijke resten, of wat daarvoor moet doorgaan, van Anton Mussert ergens in Vlaanderen herbegraven heeft (foto hierboven: Anton Mussert in een zwart NSB-uniform tussen Arthur Seyss-Inquart (links, Duits Rijkscommissaris in Nederland) en Heinrich Himmler (rechts, hoofd van de Duitse SS) © Collectie: Haags Gemeentearchief / Foto: Stapf Bilderdienst).
Anton Mussert richt in 1931 de Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland (NSB) op die tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreert met de nazi’s. Opgericht samen met Cornelis van Geelkerken en versterkt met Meinoud Rost van Tonningen die de NSB in radicaler vaarwater brengt, is Mussert dé leider van de NSB. Mussert maakt zich sterk voor de oprichting van een ‘Groot Nederland’ binnen het Duitse Rijk, waarin Nederland zou worden samengevoegd met Vlaanderen, Frans-Vlaanderen en later ook met Wallonië. De Duitse bezetter neemt dit plan echter niet serieus. Ook Mussert zelf wordt door de Duitsers niet echt serieus genomen. Wel mag Mussert in 1941 de eed van trouw zweren tegenover Adolf Hitler himself. Tijdens de oorlog verrijkt Mussert zich door afpersing van Joodse bedrijven en het zich toe-eigenen van Joods onroerend goed. In 1942 wordt Mussert door de Duitse bezetter erkend als leider van het Nederlandse volk.
Daags na de capitulatie van Duitsland wordt Mussert aangehouden. Na zijn ter dood veroordeling voor collaboratie, en bevestiging hiervan door cassatie, wordt Mussert op 7 mei 1946 geëxecuteerd. Het stoffelijk overschot wordt samen met dat van enkele andere collaborateurs in een verlaten hoekje van de Algemene Begraafplaats in Den Haag anoniem begraven. Op 1 april 1956 zou het graf ontruimd worden, maar in juni datzelfde jaar is dat nog niet gebeurd. In de nacht van 16 op 17 juni 1956 gaan sommigen aan de haal met wat zij denken de gebeenten van Anton Mussert te zijn. “Sommigen” omdat volgens een aantal bronnen leden van de Vlaamse Militanten Orde (VMO) de beenderen zouden opgegraven hebben, zoals ze dat in 1973 met Operatie Brevier deden met het stoffelijk overschot van Cyriel Verschaeve, en in 1978 met Operatie Delta met het stoffelijk overschot van VNV-leider Staf De Clercq die in zekere zin – alle vergelijkingen lopen ergens mank – het spiegelbeeld is van Mussert.

Volgens andere bronnen waren het vier voormalige NSB’ers, tevens oostfrontstrijders, die de vermeende beenderen van Mussert opgegraven hebben en naar Vlaanderen brengen. “Vermeende beenderen” want er zijn ook hierover twee versies. Aanvankelijk zegt de Nederlandse overheid dat de beenderen van Anton Mussert zijn weggenomen. Een week later zegt men dat de onbekende daders zich vergist hebben en de verkeerde resten hebben meegenomen. De directie van de begraafplaats krijgt de opdracht om wat de echte resten van Mussert zouden zijn te begraven in een knekelgraf waar ze vermengd met anderen beenderen niet meer herkend kunnen worden. Uit onderzoek van NOS-journalist Stijn Wiegerinck blijkt dat dit laatste verhaal waar kan zijn, al is daar geen 100 % zekerheid over. Zoals dat er ook geen 100 % zekerheid is dat de beenderen die naar Vlaanderen werden overgebracht wel degelijk die van Mussert zijn.
In 2002 spreekt VMO-leider Bert Eriksson voor het eerst publiek over de stoffelijke resten van Anton Mussert die begraven waren bij “de Voorname”. Inmiddels weten we dat “de Voorname” André Vanhecke was, voorzitter van vzw Hertog Jan van Brabant. Een afsplitsing van het Sint-Maartensfonds, vereniging voor oostfronters en hun sympathisanten; Hertog Jan van Brabant is een groep met een nog radicaler gedachtegoed dan bij het Sint-Maartensfonds. Op een nieuwjaarsreceptie in 1997 spreekt de dan 74-jarige Vanhecke de 66-jarige Eriksson aan: of Eriksson de stoffelijke resten van Mussert uit zijn tuin zou kunnen opgraven en elders zou kunnen herbegraven? Gezien zijn hoge leeftijd zou Vanhecke immers uit zijn huis in Dworp (Vlaams-Brabant) moeten verhuizen. Eriksson geeft aan de operatie de naam Wolfsangel, naar een embleem van de NSB. In “de Kerstweek van 1997” klaren Eriksson en twee voormalige VMO’ers de klus. De beenderen worden in een cilinder gestopt, maar moeten vooraleer ze te herbegraven nog eens uit de cilinder gehaald worden omdat één van de VMO’ers bij de operatie zijn zegelring kwijt geraakt… die onderaan de cilinder met de beenderen was achtergebleven.
Volgens een tweede schriftelijke verklaring zouden de vermeende beenderen van Mussert niet in “de Kerstweek van 1997” maar op 25 oktober 2000 herbegraven zijn. Die tweede datum is misleiding omdat in 1997 het opgraven en herbegraven strafrechtelijk nog niet verjaard is. Waar de vermeende beenderen van Mussert nu begraven zijn, is niet bekend. Neemt Jules Brogniet de kennis over die laatste begraafplaats mee in zijn graf, of zijn er toch nog mensen die het weten? Het lijkt erop dat met het overlijden van Jules Brogniet de derde deelnemer aan Operatie Wolfsangel is overleden. Bij een tentoonstelling over de VMO-operaties Brevier, Delta en Wolfsangel, op 4 november 2017 in Dendermonde, was als oudgediende van laatstgenoemde operatie enkel Jules Brogniet aanwezig. Bert Eriksson overleed op 2 oktober 2005. De afscheidsplechtigheid voor Jules Brogniet wordt morgen, donderdag 6 januari 2022, in een kerk in Borgerhout gehouden, waarna hij begraven wordt op de begraafplaats Silsburg in Deurne.
