Klaartje Schrijvers presenteerde in 2007 voor haar doctoraat geschiedenis aan de UGent het indrukwekkend proefschrift “l’Europe sera de droite ou ne sera pas!” De netwerking van een neo-aristocratische elite in de korte 20ste eeuw. Een turf van 511 bladzijden die in kaart brengt hoe “een welbepaalde elite achter de schermen van de politiek streefde naar een rechts Europa (…) Hoger opgeleiden en kapitaalkrachtigen die zich een aura aanmat van nieuwe adel – vandaar het begrip neo-aristocratie – maar zich ook graag liet omringen door leden van de oude bloedadel. Die elite was van uiterst rechtse signatuur en beschouwde het christendom als het fundament en de behoeder van de westerse beschaving. Zij viseerden in het bijzonder het communisme als bedreiging van de christelijke waarden en van hun status als neo-aristocratische elite.”
Klaartje Schrijvers bezocht hiervoor archieven in binnen- en buitenland. Maar vaak was het resultaat teleurstellend. Dat de archieven in het Oostblok gecensureerd zijn, is bekend. In het Westen is het van hetzelfde, maar op een subtielere manier. Een eerste middel is de doorhaling in zwart zodat cruciale gegevens onleesbaar zijn. Dat is de manier bij uitstek die men in de Verenigde Staten gebruikt, waar Schrijvers zes weken lang in de archieven dook. Het is trouwens ook een manier waarop documenten die je bij ons opvraagt in het kader van de openbaarheid van bestuur wel eens gecensureerd worden. Een tweede manier van censureren is niets archiveren over een bepaalde groep of gebeurtenis, en zo voor onderzoekers de indruk wekken dat die groep nooit heeft bestaan of die gebeurtenis nooit heeft plaatsgevonden.
Natuurlijk kan het zijn dat men over iets geen tastbare bewijzen vindt. Maar het kan ook zijn dat iets buiten de focus van een archief valt. Een archief is nooit waardevrij, is altijd het gevolg van keuzes maken. Klaartje Schrijvers vond in de officiële archieven vaak documenten over communistische groeperingen en agitatie, maar niet over de tegenpool. Anticommunistische verenigingen en activiteiten. Terwijl daarover immens veel documenten te vinden zijn in het archief van onderzoeksjournalist Walter De Bock (1946-2007, als journalist vooral aan de slag bij De Morgen).
Nadat een ontmoeting met Walter De Bock geregeld wordt, maakt Klaartje Schrijvers in januari 2005 kennis met de onderzoeksjournalist, zijn archief dat hij aan het overbrengen is naar de universiteitsbibliotheek van Leuven en de dementie die Walter De Bock vanaf 53 jaar oud treft.

In Het archief van Walter. De onderzoeksjournalist, de historica en de waarheid krijgen we drie boeken in één: 1. de netwerken die bloot gelegd worden in Schrijvers’ doctoraat (voor zover ze uit de archieven van Walter De Bock werden gehaald), 2. het werk van Walter De Bock (talloze artikels, opzoekingswerk voor de BRT (nu: VRT) en boeken), en 3. wat alzheimer doet met een mens (niet alleen feiten vergeten, maar ook voor praktische problemen in het dagelijks leven zorgen). Het archief van Walter is daarenboven op een bijzonder mooie manier geschreven, van hoe het weer op een bepaalde dag aanvoelt tot hoe de gesprekken met Walter De Bock verlopen.
Het zou ons te ver doen uitweiden om elk van de drie grote invalshoeken te schetsen en bespreken, en er zijn al lange en goede recensies verschenen bij onze collega’s van Apache en Uitpers. Maar toch nog twee, drie zaken.
Toen Klaartje Schrijvers aan de UGent vertelde over het archief van Walter De Bock, reageerden veel mensen sceptisch en wezen ze vooral op enkele vermeende uitschuivers. Een mens zal bij wijze van spreken negen keer de waarheid bloot leggen en één keer mis zijn, en het is vooral dat laatste dat men zich herinnert. Klaartje Schrijvers draait niet rond de vermeende uitschuivers heen, maar reconstrueert al in het begin van het boek hoe Walter De Bock aanvankelijk op een verkeerd been werd gezet omtrent de ‘zwarte baron’ Benoît de Bonvoisin. Een man uit de omgeving van de politicus-zakenman Paul Vanden Boeynants. Nadien zouden De Bonvoisin en De Bock nog meermaals lange gesprekken met elkaar voeren. Ook de enige rechtszaak die Walter De Bock verliest – een zaak met Felix Przedborski die het van topgangster tot diplomaat schopt – komt aan bod.
Walter De Bock had maar één betrachting: de waarheid vinden, waarbij hij in het bijzonder geïnteresseerd was in de machthebbers. Maar dat is niet eenvoudig: macht gedijt het liefst achter de schermen, vaak in een samenspel van politici en het zakenleven. Vandaar de obsessie van Walter De Bock om het Belgisch Staatsblad uit te pluizen, en overlijdensberichten die familiale banden prijsgeven uit bepaalde kranten te knippen. Walter De Bock praatte ook met allerlei slag van volk. Omwille van de informatie, maar ook om de ander beter te begrijpen.

Dat Walter De Bock een veelgevraagd spreker was, was niet naar de zin van de Vlaamse Militanten Orde (VMO). Op een dag pikten enkele VMO-leden Walter in Leuven van de straat en duwden hem in de laadruimte van een camionette. Na een lange rit werd hij ergens gedropt, van zijn kleren ontdaan op zijn onderbroek na, en een tiental dagen vastgehouden. Walter werd langdurig ondervraagd door zijn kidnappers. Toen die de deur uit waren zag Walter De Bock, bijna aan het plafond van de kamer waarin hij werd vastgehouden, een gasmeter staan. Hij memoriseerde de lange rij cijfers die erop stond, en zo kon de politie later de locatie vinden waar Walter De Bock werd vastgehouden én achterhalen wie betrokken was bij de kidnapping.
Toen Walter De Bock de moord op de machtige PS-voorzitter André Cools oploste tien maanden nadat die op 18 juli 1991 plaatsvond, nog vóór het gerecht het juiste spoor volgde, werd hij van alle kanten belaagd en uitgelachen. Klaartje Schrijvers: “De toenmalige gerenommeerde editoriale tandem van Knack, de ene deed het vooraan het blad, de andere achteraan, had sardonisch zijn tanden in het geval De Bock gezet. (…) Het zou nog duren tot 2004 voor het gerecht finaal uitspraak deed in de zaak-Cools en de beweringen van Walter uit 1992 over de hele lijn zou bijtreden. Intussen kreeg de editoriale tandem van Knack wel een zee van tijd om zijn reputatie verder schade toe te brengen.”
In correspondentie die wij met de auteur voerden voorafgaandelijk aan deze recensie, verdedigt Klaartje Schrijvers haar keuze om niet te noemen wie die “editoriale tandem” is. “Afhankelijk van de fragmenten wilde ik vermijden de focus van Walter weg te halen door anderen te expliciet te noemen.” Wij vinden dat de namen wél publiek mogen gemaakt worden, te meer de ene (Rik Van Cauwelaert) niet alleen intussen De Tijd-commentator is, maar ook en vooral een veel gevraagde gast in allerlei VRT-nieuwsprogramma’s is. En de tweede (Koen Meulenaere) auteur is van de satirische, veel gelezen en gedeelde, rubriek Kaaiman in De Tijd. Het mag duidelijk zijn dat Van Cauwelaert en Meulenaere ook wel eens de plank misslaan, en zo jarenlang morele schade hebben aangebracht.

Klaartje Schrijvers laat in haar boek ook ex-collega’s en familieleden van Walter De Bock aan het woord, zodat we een veelzijdig zicht krijgen op de man. We hebben het boek in één ruk uitgelezen, enkel onderbroken door een wandeling en een maaltijd. Dat heb je natuurlijk met een boek dat goed in elkaar steekt met de drie grote invalshoeken die elkaar regelmatig afwisselen, en waarin alles mooi geformuleerd is.
Na Zo verliep de tijd die mij toegemeten was, het levensverhaal van Dirk Van Duppen opgetekend door Thomas Blommaert, levert uitgeverij EPO met Het archief van Walter alweer een boek af over iemand wiens belang voor de democratisering van de samenleving niet kan overschat worden, maar tevens een kwetsbaar mens was.
Nu je vanaf vandaag terug zelf naar een boekenwinkel kan gaan – om ecologische redenen zijn we geen fan van al die pakjesdiensten – is Het archief van Walter alvast een boek om in huis te halen.
Klaartje Schrijvers, Het archief van Walter. De onderzoeksjournalist, de historica en de waarheid, uitgeverij EPO, 244 blzn., 20 euro. Een interview met Klaartje Schrijvers kan je beluisteren in de podcast van Interne Keuken (Radio 1), de uitzending van 9 mei 2020.